Eind vorige eeuw noemde ik me supervisor. Supervisie was een beproefde begeleidingsmethode voor de zogenaamde praatberoepen. Ik vond leidinggeven ook een praatberoep, immers uit onderzoek bleek dat managers tot wel 90% van hun tijd vooral in gesprek waren met anderen. Dus gaf ik supervisie aan managers. Toen kwam coaching op. Dat begrip sprak maatschappelijk tot de verbeelding, waarschijnlijk door de associatie met sport. Sportcoaches hebben aanzien, tenminste zolang hun team presteert. Coaching werd een hype. Ook onder managers: de leider werd -tevens- coach.
Ook ik ging overstag en noemde mezelf voortaan ‘managementcoach’. Sommigen benadrukten dat ze er vooral voor de top waren: de ‘executive coach’ kwam op, met een bijpassend -hoger- tarief. Of die dan iets anders deden? Anderen benadrukten dat ze vooral voor organisaties werkten, en noemden zich ‘businesscoach’. Waarschijnlijk waren dat de adviseurs van weleer. Of ze richtten zich juist op het individu, noemden zich ‘personal coach’, tegenwoordig ook wel ‘life coach’ genoemd. Meestal coaches die een min of meer therapeutische begeleiding aanboden, maar dan zonder ervoor gestudeerd te hebben. Ook de loopbaanadvieswereld ging om: er kwamen ‘loopbaancoaches’, ‘reintegratiecoaches’ en ‘outplacementcoaches’.
Ook andere beroepsgroepen zijn meegegaan met de opmars van coaching. Mediators werden tevens ‘conflictcoach’, groepsbegeleiders noemden zich ’teamcoaches’, sociaal werkers heetten voortaan ‘gezinscoaches’ of’straatcoaches’. En de docent had geen taak meer als mentor, maar werd ‘studieloopbaancoach’. Niet altijd van harte, maar toch.
Inmidels zijn in de wondere wereld van zzp-ers allerlei nieuwe benamingen ontstaan, meestal gerelateerd aan een zelfverklaard specialisme. Een greep: ‘competentiegerichte coaches’, ‘wandelcoaches’, ‘spirituele coaches’, ‘enneagramcoaches’, ’talentcoaches’, ‘work-lifebalancecoaches’, ’transformatiecoaches’, ‘provocatieve coaches’, ‘NLP-coaches’, ‘socratische coaches’, ‘e-coaches’, ‘ontwikkelingsgerichte coaches’, ‘intuitieve coaches’, ‘careercoaches’, ‘healthcoaches’, ‘gelukscoaches’, en ga zo maar door. De variatie lijkt eindeloos.
Laat duizend bloemen bloeien, denk ik dan. Alleen vond -en vind- ik dat coaching wel een vak is. Dus: konden we het ook over kwaliteit van coaching hebben? Een tijdlang was ik actief in het bestuur van Stichting Coach!, inmiddels St!R, om een keurmerk voor coaching in het leven te roepen. Zo onstond de ‘St!R-geregistreerde coach’. Daarnaast heb je ook nog de ‘EMCC-geregistreerde coaches’, en de ‘ICF-geregistreerde coaches’. Je doet recht aan de roemruchte geschiedenis van ons kikkerlandje of je doet het niet. De vraag is wel wie op dit soort keurmerken zit te wachten. Door opdrachtgevers ben ik nog nooit gevraagd naar mijn registratie als ‘Certified Coach!’ bij St!R.
De commercie lijkt de beroepsgroep van coaches inmiddels te hebben ingehaald. De ‘financial coach’ kwam op (die leverde maatwerk in de verkoop van zijn producten), de ‘flirtcoach’ zorgde voor een passende match met een partner naar keuze, en de ‘lifestylecoach’ adviseerde je over welke kleding en inrichting het beste bij je paste. Wat dat allemaal nog met coaching te maken had? Geen idee. Voorlopig dieptepunt? Ik twijfel tussen de ‘Becel-hartleeftijdcoach’ van de reclame en de twee schaars geklede ‘sexcoaches’ in de randen van de nacht op RTL5.
Als ieder willekeurig woord aan het woord coaching geplakt kan worden, wat zegt het woord ‘coach’ dan nog? Zullen we het woord maar gewoon afschaffen? Ik kan me altijd nog ‘consultant’ noemen. Ook zo’n diffuus woord. En dan ondertussen wel gewoon blijven coachen (maar het er niet meer over hebben).
1 Comment