Wat doen we als we organisaties coachen? We starten direct vanaf het eerste contact, putten uit een bak aan ervaring met organisaties, gebruiken allerlei theorieën, modellen en principes, maken gebruik van ons boerenverstand, zetten een flinke dosis lef in, bewegen communicatief mee (en zo nodig ook tegen), kiezen heel bewust voor een aanpak (ook al weten we ook niet precies wat de volgende stap is), en doen ons uiterste best om aan te sluiten bij wat is.
Organisaties coachen is vooral veel ‘doen’, en vervolgens: stilstaan, reflecteren, nadenken, bijstellen. Vertragen, versnellen, andere perspectieven op organisatievraagstukken inbrengen. Maar wel de verantwoordelijkheid laten waar die hoort. Versterken wat al aanwezig is. Stoppen zodra de boel zich vastzet. Doen wat werkt. Met organisaties al doende leren hoe het kan. En hoe het verder kan. Vooral het laatste vinden wij van belang. Niet slechts een leuke middag hebben, een goed idee krijgen of een ‘nieuwe’ richting zien. Niet loslaten wanneer er iets loskomt, maar gaan voor doorgaande beweging, zodat het blijft stromen. Dus niet te vroeg stoppen, als het aan ons ligt.
Organisaties coach je niet alleen. Dat doe je samen. We delen onze ervaringen omdat we zo ook zelf van anderen leren: niet alleen de succesverhalen horen, maar juist over de zoektocht lezen, de momenten waarop het spannend voor je wordt als organisatiecoach, wat overwegingen achter de keuzes zijn, en hoe het dan verder gaat. Of liever: kan gaan, want geen traject verloopt hetzelfde. Wij noemen dat ‘professioneel experimenteren’. En dat vinden we het leukste dat er is.
Opbouw special
In 2011 verschijnt het boek ‘Organisatiecoaching in de praktijk. Leren verlangen naar de zee’. Het boek biedt een rijke beschrijving van de ‘state of the art’ van dit nog jonge vakgebied. De afgelopen jaren zijn we blijven schrijven over de weerbarstige praktijk van het organisatiecoachen. We schrijven openlijk over wat we in de praktijk van het begeleiden voor moeilijkheden tegenkomen, wat we daarmee doen (en waarom juist dat), en wat er van al onze pogingen terechtkomt. Zelfs over wat er soms -ondanks al onze goede bedoelingen- faliekant misgaat. Die praktijkverhalen zijn verschenen in een vaste rubriek voor het Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties (TVOO). Ze hebben steeds eenzelfde structuur. We starten met een casus waarbij zich een moeilijkheid voordoet, iets waarbij we als organisatiecoach denken: wat nu? We beschrijven dan een hulpmiddel waar we houvast aan ontlenen en laten zien hoe we dat hulpmiddel hebben ingezet. Ten slotte bespreken we dan nog mogelijke risico’s die kunnen optreden bij ondeskundig gebruik van dat hulpmiddel.
Organisaties coachen is vooral veel ‘doen’, en vervolgens: stilstaan, reflecteren, nadenken, bijstellen. Vertragen, versnellen, andere perspectieven op organisatievraagstukken inbrengen. Maar wel de verantwoordelijkheid laten waar die hoort. Versterken wat al aanwezig is. Stoppen zodra de boel zich vastzet. Doen wat werkt. Met organisaties al doende leren hoe het kan. En hoe het verder kan. Vooral het laatste vinden wij van belang. Niet slechts een leuke middag hebben, een goed idee krijgen of een ‘nieuwe’ richting zien. Niet loslaten wanneer er iets loskomt, maar gaan voor doorgaande beweging, zodat het blijft stromen. Dus niet te vroeg stoppen, als het aan ons ligt.
Organisaties coach je niet alleen. Dat doe je samen. We delen onze ervaringen omdat we zo ook zelf van anderen leren: niet alleen de succesverhalen horen, maar juist over de zoektocht lezen, de momenten waarop het spannend voor je wordt als organisatiecoach, wat overwegingen achter de keuzes zijn, en hoe het dan verder gaat. Of liever: kan gaan, want geen traject verloopt hetzelfde. Wij noemen dat ‘professioneel experimenteren’. En dat vinden we het leukste dat er is.
Opbouw special
In 2011 verschijnt het boek ‘Organisatiecoaching in de praktijk. Leren verlangen naar de zee’. Het boek biedt een rijke beschrijving van de ‘state of the art’ van dit nog jonge vakgebied. De afgelopen jaren zijn we blijven schrijven over de weerbarstige praktijk van het organisatiecoachen. We schrijven openlijk over wat we in de praktijk van het begeleiden voor moeilijkheden tegenkomen, wat we daarmee doen (en waarom juist dat), en wat er van al onze pogingen terechtkomt. Zelfs over wat er soms -ondanks al onze goede bedoelingen- faliekant misgaat. Die praktijkverhalen zijn verschenen in een vaste rubriek voor het Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties (TVOO). Ze hebben steeds eenzelfde structuur. We starten met een casus waarbij zich een moeilijkheid voordoet, iets waarbij we als organisatiecoach denken: wat nu? We beschrijven dan een hulpmiddel waar we houvast aan ontlenen en laten zien hoe we dat hulpmiddel hebben ingezet. Ten slotte bespreken we dan nog mogelijke risico’s die kunnen optreden bij ondeskundig gebruik van dat hulpmiddel.