Dit boek geeft een overzicht van verschillende spanningsvelden die bij coaching een rol spelen. Daarmee biedt het coaches een houvast voor het maken van zorgvuldige keuzes in hun eigen praktijk. Door keuzes expliciet te maken en te onderbouwen beogen de auteurs een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van coaching.
In het boek worden zeven aspecten toegelicht die in coaching steeds aan de orde zijn: Coaching is te omschrijven als een doelgerichte (1) methode (2) van begeleiden (3) van leren (4) gericht op zelfstandig functioneren (5) van individuen of teams (6) binnen een organisatiecontext (7). Het boek geeft geen richtlijnen over welke keuzes in concrete situaties gemaakt moeten worden, maar biedt wel een soort leidraad voor het maken van genuanceerde keuzes. Daarmee draagt het bij aan zorgvuldig handelen in de praktijk van coaching.
Het boek is geschreven voor coaches die hun professionaliteit verder willen ontwikkelen. Dat kunnen beginnende of gevorderde professionals zijn die coaching als hun beroep zien. Bovendien is het boek ook geschikt voor managers die coaching als een belangrijke activiteit binnen hun functie zien.
Professionele dilemma's van de coach
Samenvatting
Inhoudsopgave
1. Kiezen in coaching
2. De spanning tussen individu en organisatie
3. De spanning tussen een smalle en brede focus op de klant
4. De spanning tussen doel en proces
5. De spanning tussen voorgeschreven en zelfstandig functioneren
6. De spanning tussen leren en presteren.
7. De spanning tussen begeleiden en leiden
8. De spanning tussen zakelijke dienstverlening en persoonlijke ontmoeting
9. Methodisch vormgeven van samenhang in de dilemma's
2. De spanning tussen individu en organisatie
3. De spanning tussen een smalle en brede focus op de klant
4. De spanning tussen doel en proces
5. De spanning tussen voorgeschreven en zelfstandig functioneren
6. De spanning tussen leren en presteren.
7. De spanning tussen begeleiden en leiden
8. De spanning tussen zakelijke dienstverlening en persoonlijke ontmoeting
9. Methodisch vormgeven van samenhang in de dilemma's
In de pers
- TIJDSCHRIFT VOOR COACHING
- NBD BIBLION
- SOCIALE INTERVENTIE
Datum: 2004 / 2
In dit boek wordt een overzicht gegeven van verschillende spanningsvelden die bij coaching een rol spelen. Door keuzes expliciet te maken en te onderbouwen beogen de auteurs een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van coaching. De structuur van het boek is ronduit plezierig: één concreet gespreksverslag van een coach met een manager wordt als voorbeeld gebruikt om keuzes in de verschillende spanningsvelden toe te lichten. De schrijvers onderzoeken elk spanningsveld door de uitersten te benoemen. Bij individu versus organisatie bijvoorbeeld zijn de risico`s voor de coach wanneer hij aan de ene kant (te veel) op de wens van de klant gericht is of aan de andere kant juist op de eis van de opdrachtgevers. In aparte kaders staan handzame stukjes theorie, terwijl in toolboxen een werkbaar instrument voor het beschreven dilemma wordt geboden. Tenslotte eindigt elk hoofdstuk met een samenvatting waarin ook de relatie met de andere hoofdstukken aan de orde komen. Het boek biedt een uitgelezen mogelijkheid om over het eigen handelen als coach na te denken en hierover met collega`s uit te wisselen. De beschreven spanningsvelden zijn alle zeer herkenbaar. Tegelijk beschrijven de auteurs een methodiek voor wat zijn functiegericht coachen noemen. Daarin wordt naast de beoogde doelgerichtheid ook de nadruk gelegd op leren en zelfsturing van de klant, mogelijk gevoed door de achtergrond van de auteurs als supervisoren. Dat levert een vruchtbare combinatie, gezien dit prettig leesbare en bruikbare resultaat.
In dit boek wordt een overzicht gegeven van verschillende spanningsvelden die bij coaching een rol spelen. Door keuzes expliciet te maken en te onderbouwen beogen de auteurs een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van coaching. De structuur van het boek is ronduit plezierig: één concreet gespreksverslag van een coach met een manager wordt als voorbeeld gebruikt om keuzes in de verschillende spanningsvelden toe te lichten. De schrijvers onderzoeken elk spanningsveld door de uitersten te benoemen. Bij individu versus organisatie bijvoorbeeld zijn de risico`s voor de coach wanneer hij aan de ene kant (te veel) op de wens van de klant gericht is of aan de andere kant juist op de eis van de opdrachtgevers. In aparte kaders staan handzame stukjes theorie, terwijl in toolboxen een werkbaar instrument voor het beschreven dilemma wordt geboden. Tenslotte eindigt elk hoofdstuk met een samenvatting waarin ook de relatie met de andere hoofdstukken aan de orde komen. Het boek biedt een uitgelezen mogelijkheid om over het eigen handelen als coach na te denken en hierover met collega`s uit te wisselen. De beschreven spanningsvelden zijn alle zeer herkenbaar. Tegelijk beschrijven de auteurs een methodiek voor wat zijn functiegericht coachen noemen. Daarin wordt naast de beoogde doelgerichtheid ook de nadruk gelegd op leren en zelfsturing van de klant, mogelijk gevoed door de achtergrond van de auteurs als supervisoren. Dat levert een vruchtbare combinatie, gezien dit prettig leesbare en bruikbare resultaat.
Datum: 8-6-2007
Het boek bespreekt de dilemma`s waarvoor de coach staat in de begeleiding van mensen die in een organisatie werken. Het eerste dilemma dat wordt besproken, is de spanning tussen individu en organisatie. Dit dilemma is steeds aan de orde, ook in de beschrijving van de andere dilemma`s: smalle of brede focus op de klant; doel en proces; voorgeschreven en zelfstandig functioneren; leren en presteren; begeleiden en leiden; zakelijke dienstverlening en persoonlijke ontmoeting. De keuzemomenten worden besproken aan de hand van een verslag van een gesprek tussen een leidinggevende en zijn/haar coach. Steeds wordt hetzelfde verslag van commentaar voorzien vanuit het perspectief van de coach die de dilemma`s moet hanteren. Ieder hoofdstuk wordt afgerond met een tekst die de samenhang beschrijft van de vragen waarvoor de coach staat. De opzet en inhoud van het boek zijn voor de ervaren coach goed herkenbaar; het verdiept het inzicht. Voor de beginnende coach lijkt het zware kost. Inleidingen als van Whitmore (`Succesvol coachen`)* en Verhoeven (`De manager als coach`)** lijken voor dat doel meer geschikt. De auteurs zijn beiden ervaren coaches. *a.i. 2006-28-0-141 (achtste druk, 2006); **a.i. 200424-0-084 (zevende druk, 2004). Ongewijzigde herdruk.
Het boek bespreekt de dilemma`s waarvoor de coach staat in de begeleiding van mensen die in een organisatie werken. Het eerste dilemma dat wordt besproken, is de spanning tussen individu en organisatie. Dit dilemma is steeds aan de orde, ook in de beschrijving van de andere dilemma`s: smalle of brede focus op de klant; doel en proces; voorgeschreven en zelfstandig functioneren; leren en presteren; begeleiden en leiden; zakelijke dienstverlening en persoonlijke ontmoeting. De keuzemomenten worden besproken aan de hand van een verslag van een gesprek tussen een leidinggevende en zijn/haar coach. Steeds wordt hetzelfde verslag van commentaar voorzien vanuit het perspectief van de coach die de dilemma`s moet hanteren. Ieder hoofdstuk wordt afgerond met een tekst die de samenhang beschrijft van de vragen waarvoor de coach staat. De opzet en inhoud van het boek zijn voor de ervaren coach goed herkenbaar; het verdiept het inzicht. Voor de beginnende coach lijkt het zware kost. Inleidingen als van Whitmore (`Succesvol coachen`)* en Verhoeven (`De manager als coach`)** lijken voor dat doel meer geschikt. De auteurs zijn beiden ervaren coaches. *a.i. 2006-28-0-141 (achtste druk, 2006); **a.i. 200424-0-084 (zevende druk, 2004). Ongewijzigde herdruk.
Datum: 2005
De drie auteurs willen met dit boek een bijdrage leveren aan de praktijktheorie van coaching. Zij kiezen hiervoor een meer zoekende benadering, waarbij zij willen laten zien waar je als coach in de praktijk tegenaan loopt. Het boek is dan ook niet zozeer een etiquette of een receptenboek, maar eerder wordt al zoekend een systeem aangebracht. In veel literatuur over coaching wordt een deductieve benadering gehanteerd. Er wordt dan veelal gestart met een somtijds gerenommeerde en meer gesettelde professionele begeleidingsmethode, vaak die van supervisie. Vervolgens wordt, uitgaande van het daarbijhorende concept, de nodige energie gestoken in het zoeken naar overeenkomsten en verschillen met andere begeleidingsmethoden. Hier in dit boek wordt eerder een inductieve benadering gekozen. De praktijk van coaching is nog niet zo uitgekristalliseerd en er is nog geen overeenstemming over een bepaald concept. Mogelijk beogen de auteurs ook helemaal niet zo een voorschrijvende rol in het debat, maar zij willen wel hun steentje bijdragen om systematiek en methodiek te ontwaren. Toch ontkomen de auteurs niet aan beslissingen en keuzen van uitgangspunten en bouwprincipes (en met recht, in mijn ogen). Ook zij kiezen een definitie van coaching. Ik spreek dan liever van een voorlopige werkdefinitie. Zo zien zij coaching als een doelgerichte (1) methode (2) van begeleiden (3) van leren (4) gericht op zelfstandig functioneren (5) van individuen en teams (6) binnen een bepaalde organisatiecontext (7). De auteurs leiden hieruit zeven spanningsvelden af. Hierover later meer, maar eerst iets over de opzet van het boek. Er is een concreet, kort verbatim verslag van een coachingsgeprek tussen een coach en een manager (de gecoachte), in dit boek `de klant` genoemd. Ditzelfde gespreksfragment wordt in zeven verschillende hoofdstukken steeds opnieuw ingezet om de zeven spanningsvelden toe te lichten. Elk spanningsveld krijgt in het betreffende hoofdstuk eerst een algemene inleiding om vervolgens aan de hand van een kader met theoretische noties te worden toegelicht. De risico`s van de keuze voor een van de uitersten wordt uitgesponnen om vervolgens in te gaan op wat de coach zou kunnen inzetten om het spanningsveld tussen de twee polen te hanteren. Hiervoor worden enkele tools of handige gereedschappen in een kader aangereikt. Elk hoofdstuk wordt besloten met een verwijzing naar andere aspecten die samenhangen met het spanningsveld in kwestie. Deze consequent aangehouden opbouwen het uit de praktijk ontstane gespreksfragment waarbij steeds een ander spanningsveld als perspectief wordt gekozen, zijn de lezer behulpzaam om de explicitering en onderbouwing van de keuzen zo een bijdrage te leveren aan de professionalisering van coaching. Toch wil ik nog een opmerking maken: ik had graag meer aandacht gezien voor de positie van de coach. Is er sprake van de interne - met al het leidinggeven en de woordelijkheid voor prestatie en productie - of de coach veelal extern, die als hoofdtaak heeft het professionele van coach, dragen? Het laatste hoofdstuk (9) gaat over de combinatie van de spanningsvelden en hoe deze combinatie vruchtbaar is voor de praktijk. De auteurs leveren een door hen geprefereerde aanpak waarbij zij aanknopingspunten bieden om op uitgebalanceerde wijze met de zeven spanningsvelden om te gaan. Dit nu is de professionele opgave voor de coach. Zij verlaten hiermee de in het begin van het boek gekozen metafoor van coaching als `jongleren` (dit kan de coach in zijn eentje) en gebruiken nu liever de metafoor van coaching als `samen dansen` (waar de coach de klant, voor nodig heeft). De coach moet echter aannemelijk kunnen maken welke keuzen gemaakt werden, of het handelen zorgvuldig is gebeurd, en of er sprake is geweest van consistent gedrag. Er is dan sprake van methodisch handelen door de coach. De methode is geen voorschrift van `zo te handelen`, maar eerder een houvast. De hoofdtitel van het boek Professionele dilemma`s van de coach, vind ik minder geslaagd. Het dilemma, of de tweeweg, staat hier centraal, terwijl de professionaliteit van de coach moet blijken uit het hanteren van het spanningsveld dat ontstaat tussen beide polen. De benoemde dilemma`s staan veelal in dialectische tegenspraak tegenover elkaar en vormen daardoor een spanningsveld. Deze spanningsvelden zijn ook de krachtenvelden die energie leveren. De professionaliteit nu bestaat er uit om deze energiebron aan te boren. Al met al vind het boek zeker het lezen waard, en dan leest het ook nog eens prettig. Niet alleen coaches kunnen hier hun voordeel mee doen, maar ook supervisoren kunnen, behalve herkenning, hier iets aan hebben. Deze groep wordt in de tekst van het boek echter nergens genoemd, mogelijk is dit een keuze van de auteurs. Jammer dat die dan niet geëxpliciteerd werd. Zelf zijn de auteurs - als bij de Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen geregistreerde leersupervisoren en ook bij supervisieopleidingen betrokken - zeker bekend met deze begeleidingsvorm. (Marlies van der Linden)
De drie auteurs willen met dit boek een bijdrage leveren aan de praktijktheorie van coaching. Zij kiezen hiervoor een meer zoekende benadering, waarbij zij willen laten zien waar je als coach in de praktijk tegenaan loopt. Het boek is dan ook niet zozeer een etiquette of een receptenboek, maar eerder wordt al zoekend een systeem aangebracht. In veel literatuur over coaching wordt een deductieve benadering gehanteerd. Er wordt dan veelal gestart met een somtijds gerenommeerde en meer gesettelde professionele begeleidingsmethode, vaak die van supervisie. Vervolgens wordt, uitgaande van het daarbijhorende concept, de nodige energie gestoken in het zoeken naar overeenkomsten en verschillen met andere begeleidingsmethoden. Hier in dit boek wordt eerder een inductieve benadering gekozen. De praktijk van coaching is nog niet zo uitgekristalliseerd en er is nog geen overeenstemming over een bepaald concept. Mogelijk beogen de auteurs ook helemaal niet zo een voorschrijvende rol in het debat, maar zij willen wel hun steentje bijdragen om systematiek en methodiek te ontwaren. Toch ontkomen de auteurs niet aan beslissingen en keuzen van uitgangspunten en bouwprincipes (en met recht, in mijn ogen). Ook zij kiezen een definitie van coaching. Ik spreek dan liever van een voorlopige werkdefinitie. Zo zien zij coaching als een doelgerichte (1) methode (2) van begeleiden (3) van leren (4) gericht op zelfstandig functioneren (5) van individuen en teams (6) binnen een bepaalde organisatiecontext (7). De auteurs leiden hieruit zeven spanningsvelden af. Hierover later meer, maar eerst iets over de opzet van het boek. Er is een concreet, kort verbatim verslag van een coachingsgeprek tussen een coach en een manager (de gecoachte), in dit boek `de klant` genoemd. Ditzelfde gespreksfragment wordt in zeven verschillende hoofdstukken steeds opnieuw ingezet om de zeven spanningsvelden toe te lichten. Elk spanningsveld krijgt in het betreffende hoofdstuk eerst een algemene inleiding om vervolgens aan de hand van een kader met theoretische noties te worden toegelicht. De risico`s van de keuze voor een van de uitersten wordt uitgesponnen om vervolgens in te gaan op wat de coach zou kunnen inzetten om het spanningsveld tussen de twee polen te hanteren. Hiervoor worden enkele tools of handige gereedschappen in een kader aangereikt. Elk hoofdstuk wordt besloten met een verwijzing naar andere aspecten die samenhangen met het spanningsveld in kwestie. Deze consequent aangehouden opbouwen het uit de praktijk ontstane gespreksfragment waarbij steeds een ander spanningsveld als perspectief wordt gekozen, zijn de lezer behulpzaam om de explicitering en onderbouwing van de keuzen zo een bijdrage te leveren aan de professionalisering van coaching. Toch wil ik nog een opmerking maken: ik had graag meer aandacht gezien voor de positie van de coach. Is er sprake van de interne - met al het leidinggeven en de woordelijkheid voor prestatie en productie - of de coach veelal extern, die als hoofdtaak heeft het professionele van coach, dragen? Het laatste hoofdstuk (9) gaat over de combinatie van de spanningsvelden en hoe deze combinatie vruchtbaar is voor de praktijk. De auteurs leveren een door hen geprefereerde aanpak waarbij zij aanknopingspunten bieden om op uitgebalanceerde wijze met de zeven spanningsvelden om te gaan. Dit nu is de professionele opgave voor de coach. Zij verlaten hiermee de in het begin van het boek gekozen metafoor van coaching als `jongleren` (dit kan de coach in zijn eentje) en gebruiken nu liever de metafoor van coaching als `samen dansen` (waar de coach de klant, voor nodig heeft). De coach moet echter aannemelijk kunnen maken welke keuzen gemaakt werden, of het handelen zorgvuldig is gebeurd, en of er sprake is geweest van consistent gedrag. Er is dan sprake van methodisch handelen door de coach. De methode is geen voorschrift van `zo te handelen`, maar eerder een houvast. De hoofdtitel van het boek Professionele dilemma`s van de coach, vind ik minder geslaagd. Het dilemma, of de tweeweg, staat hier centraal, terwijl de professionaliteit van de coach moet blijken uit het hanteren van het spanningsveld dat ontstaat tussen beide polen. De benoemde dilemma`s staan veelal in dialectische tegenspraak tegenover elkaar en vormen daardoor een spanningsveld. Deze spanningsvelden zijn ook de krachtenvelden die energie leveren. De professionaliteit nu bestaat er uit om deze energiebron aan te boren. Al met al vind het boek zeker het lezen waard, en dan leest het ook nog eens prettig. Niet alleen coaches kunnen hier hun voordeel mee doen, maar ook supervisoren kunnen, behalve herkenning, hier iets aan hebben. Deze groep wordt in de tekst van het boek echter nergens genoemd, mogelijk is dit een keuze van de auteurs. Jammer dat die dan niet geëxpliciteerd werd. Zelf zijn de auteurs - als bij de Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen geregistreerde leersupervisoren en ook bij supervisieopleidingen betrokken - zeker bekend met deze begeleidingsvorm. (Marlies van der Linden)
'Dit boek maakt je vak bewust. Ook als je al vakbekwaam bent of het nog moet worden.'– Harry Starren